De Biensoigné-hond en de weekendoverzichtsman liepen samen over een weg. Het was niet zomaar een weg. Het was een eenzame weg. De enige weg die ze kenden. Ze wisten niet waar de weg heen liep. Dat zal je altijd zien met die eenzame wegen. De straten waren leeg en de stad ronkte als een holenbeer. Wat was die weg haar probleem, eigenlijk?
Na de uitschakeling tegen Les Franse labbekakken waren de Biensoigné-hond en zijn baasje nochtans aan een verzetje toe. “WRAF, WRAF, WRAF”, deed de Biensoigné-hond zielig. “Ah, ah, ah, ah, ah”, deed de weekendoverzichtsman nog zieliger. “WRAF, WRAF, WRAF”, deed de Biensoigné-hond nog eens terwijl hij met zijn rechterpootje wat mascara onder zijn ogen openwreef. Op vlak van zieligheid hadden ze beslist geen lessen van elkaar te leren.
Moest je niet beter weten, zou je denken dat deze scène grat gepikt was van een Green Day-videoclip uit 2006. Maar neen hoor, dit was de bittere realiteit. Een droevige realiteit ook. Onderweg struikelde ons duo bovendien over allerlei obstakels. Welke brol versperde daar de weg? Het leken wel gebroken dromen. Wie had die daar nou weer gelegd?
Het was niet de gewoonte van de Biensoigné-hond en zijn baasje om zomaar uit het blauwe wat valse beschuldigingen te uiten. Maar de croissantkruimeltjes en Ricard-plekken lieten toch een en andere vermoeden. Er hing ook een vies geurtje. Van onfair speelgedrag en antivoetbal, maar het kon evengoed Camembert zijn.
Eén ding was zeker: dat zaakje stonk.
“WRAF, WRAF, WRAF”, snoof de Biensoigné-hond. “Geen zorgen, oude rakker. Ik weet dat het morgen Franse feestdag is. Maar dat die baguettefretters hun Quatorze Juillet in hun gat schuiven. En der agau nog wat du vin, du pain et du boursin bijstampen.”, stelde de weekendoverzichtsman zijn trouwe viervoeter gerust.
En zo wandelde het duo verder over de weg. Een weg die, zoals de alerte lezer reeds opmerkte, niet zomaar een weg was. Het was een eenzame weg. Met lege straten en een ingedommelde stad, die ronkte als een holenbeer bovendien. “WRAF, WRAF, WRAF”, jankte de Biensoigné-hond. “Ah, ah, ah, ah, ah”, neuriede de weekendoverzichtsman.
Wat een tegenvaller, die vermaaksuitstap. Natuurlijk, onze helden konden nog altijd de trein pakken en naar de aftrap van de Gentse Feesten trekken. Maar wat hadden die stroppendragers ooit voor hen gedaan? Buiten in 1380 Oiljst in brand te steken, dan? En negen van de tien ongevraagd op hun bet-over-over-over-over-over-over-over-over-grootmoeders kruipen. Want zo waren die middeleeuwers wel. #neverforget
Nee, die Gentse Feesten mochten aan hun harige reet roesten. Ze zouden voor één keer een dagje binnenblijven en hun sparen voor de troostfinale van zaterdag. Ze hadden alvast enkele paletten kartonnen bekerhoudertjes aangekocht. Naar schijnt zaten de Keizershallen al enkele weken door hun voorraad heen. Nooit te beroerd om redder in nood te spelen, die hond en zijn baasje.
Dat bronzen plak. Dat zou het miserabel weekend nog redden. En misschien ook een klein pintje of twee op De Graanbar. En anders was er nog altijd het optreden van Gewoon Ruben in de Cosa maandag. Die man wist wel het gemoed van de Biensoigné-hond en de weekendsoverzichtsman over een ranzige doch vermakelijke beat te spitten. “WRAF, WRAF, WRAF”, blafte de Biensoigné-hond een laatste keer. “Ah, ah, ah, ah, ah”, knikte de weekendoverzichtsman.
En samen liepen de hond en zijn baasje verder. Het weekend bleek niet veel soeps te zijn. Bijna wouden ze zich Neymar-gewijs in de berm smijten. Maar gelukkig hadden ze elkaar nog. En plots leek de weg al een pak minder eenzaam. De straten werden voller en de stad schoot zachtjes wakker. Volgende week zouden ze wel kol vinden en hun gebroken dromen lijmen. En anders was er nog Sam Gooris op de Chipkafeesten.